Draai om je oren
Jazz en meer - Weblog





 




Concert
Een geslaagde formule

Ruben Hein, vrijdag 1 april 2011, Tivoli De Helling, Utrecht

Eerst zag ik hem opduiken bij het Felix Schlarmann Quintet, daarna kwam ik hem tegen op een album van Ernst Glerum. Voor mij was Ruben Hein meteen jazzpianist nummer 1 van Nederland. Wát een artiest! De autoriteit in zijn spel, de zeggingskracht... Een jongen die het als jazzmusicus verdient om internationaal door te breken, vond ik, en vind ik nog steeds. Maar nu ontpopt hij zich eventjes als zanger. En niet met jazzstandards als 'All The Things You Are' en 'You Go To My Head', maar met onvervalste popsongs van eigen hand. Het kan verkeren.

Volgens eigen zeggen combineert hij op zijn eerste album "soul, jazz en singer-songwriter". Oké, goed, wat er ook op dat album staat ('singer-songwriter' is tegenwoordig blijkbaar een genre!), het wekte bij mij als Ruben Hein-fan meer dan voldoende nieuwsgierigheid om eens te gaan kijken bij een popconcert van hem.

Stevig gehypet en geplugd stond hij deze avond met zijn band in een met gemak uitverkocht Tivoli De Helling. Nog niet zo lang terug van een tourneetje in Djakarta, waar hij tot zijn eigen verbazing – zo vertelde hij in het VPRO-programma Vrije Geluiden – getrakteerd werd op een zaal vol uitzinnig gillende tienermeiden. En ook in Utrecht werd hij gul onthaald door het publiek, alsof het al jaren reikhalzend had uitgekeken naar zijn komst.

Ik gunde het hem van harte, al koester ik sinds geruime tijd het vermoeden dat het Nederlandse jeugdpubliek het instant-juichen heeft geleerd van de Nederlandse televisie, die op haar beurt de inspiratie voor geconditioneerd massakabaal heeft ontleend aan de Amerikaanse televisie. De Nederlandse jeugd anno 2011 juicht heel anders dan die van 1968. Maar goed, dat is meer een gedachte voor een cultuurfilosofisch essay.

De band stond in ieder geval als een huis. Dat mocht ook wel, met drie blazers en een oerdegelijk swingende gitarist, die Heins eigen opmerkelijk bescheiden pianospel bijna overbodig maakte. Veel romantische songs, waarin vanaf de tweede minuut al werd aangezet tot een emotionele climax. Betrekkelijk weinig raffinement dus, weinig verrassing in de vorm van een bridge met dieptewerking of een onverwachte wending. We moesten het doen met een enkele tempowisseling. Pas in de tweede helft van het concert was er ruimte voor wat meer avontuur en experiment, al werden de wetten van de popsong nauwelijks geweld aangedaan.

Het ging een beetje mijn ene oor in en het andere weer uit. Ik weet niet of ik meer had mogen verwachten. Afgaande op Heins pianistische kwaliteiten had ik misschien op meer registers gerekend. Ironie, speelse en bijtende songs à la Steely Dan, eigenzinnige solo's die wonderwel opeens op hun plaats vallen binnen de contouren van een popliedje. Dat idee. Karakter dat zich nergens verloochent. Maar nee, het was allemaal nogal middle of the road, een term die ik ook opving bij de rokers, buiten.

Niets van meerwaarde dus. Het blijft bij een goede zanger met een strakke band. Met zijn repertoire onderscheidt Ruben Hein zich niet werkelijk. In Vrije Geluiden sprak hij zichzelf over dat repertoire overigens nogal tegen. Het ene moment zei hij dat hij precies deed waar hij zin in had, het volgende moment verklaarde hij dat hij zo zijn tegenspelers had om te bepalen wat cool was, wat goed overkwam. Tja, zeg dus maar gerust: wat commercieel genoeg was. De formule die voorrang krijgt op de authenticiteit. Met als resultaat: tamelijk kleurloos, obligaat-Amerikaans materiaal.

Afijn, authenticiteit is in de popwereld al sinds jaren niet meer nodig om hoog in de charts te komen. Alleen houdt dat succes, indien enkel gebouwd op vocale mazzel en de drift tot scoren, nooit heel lang stand. Binnen een half jaar wordt er al weer nieuw stemtalent geoogst. Bijna zonder uitzondering talent met artistieke bloedarmoede; een inteeltverschijnsel dat veroorzaakt wordt door de haastige aanmaak van commercieel steeds gehaaidere variaties op Idols. Maar dat is wederom cultuurfilosofie.

Geklapt en gejuicht werd er dus in ieder geval meer dan genoeg, voor 'the local Bill Withers'. En eigenlijk wel terecht, want een sympathieke jongen verdient een sympathiek publiek. Hij heeft er in ieder geval geen talentenjacht voor nodig gehad. Maar alles goed en wel – als in het poplandschap waar Ruben Hein zich nu bevindt, de hype-wind is bedaard en de nieuwe dag een nieuwe waan brengt, hoop ik dat hij weer honderd procent authentiek wordt. Achter de piano, waaruit zijn eigen stem opklinkt.

(Paul van den Belt, 20.4.11) - - [naar boven]


Lees verder in het archief...








Menupagina's:




Cd van het moment:
Sylvie Courvoisier - 'Chimaera'

Klik op de hoes om een track te beluisteren en voor meer informatie





Nieuws, tips, suggesties, adverteren, meewerken?
Mail de redactie.