Draai om je oren
Jazz en meer - Weblog





 


Cd
Chris Lightcap's Bigmouth - 'Epicenter' (Clean Feed, 2015)

Opname: 16-17 december 2013

Hoewel bassist Chris Lightcap een mooi palmares heeft opgebouwd aan de zijde van onder meer Joe Morris en Anthony Braxton, blijft zijn eigen discografie voorlopig vrij beperkt. Na vijf jaar wachten is er nu eindelijk het vervolg op 'Deluxe', waarmee hij in 2010 op heel wat eindejaarslijstjes belandde. Dat was te danken aan zijn eigen composities, maar ook de imponerende line-up van het kwintet Bigmouth, met daarin het superbe saxofonistenduo Chris Cheek en Tony Malaby (beide op tenor), de virtuoze toetsenist Craig Taborn en ritmemachine Gerald Cleaver.

Al de troeven die op 'Deluxe' aanwezig waren – de broeierige Wurlitzerlijnen, de grandioze, melancholische en soms poppy saxharmonieën, de hardnekkige grooves – zijn er nu ook, maar toch is 'Epicenter' ook een heel andere plaat. Belangrijkste reden is vermoedelijk dat het grotendeels bestaat uit het zevendelige 'New York: Lost and Found', een werk waarvoor Lightcap een commissie aangeboden kreeg van Chamber Music America's programma en dat voor het eerst werd uitgevoerd in 2012. Ondanks (of net door) dat grote verhaal werd de sound aanzienlijk verbreed.

En net zoals 'Deluxe' meteen uitpakte met prijsbeest 'Platform', zo gebeurt dat ook hier met het veelkleurige 'Nine South': een Afrikaans getint Wurlitzermotief, twee innig rond elkaar wentelende saxen, aanstekelijke ritmes en een temperatuur die gestaag de lucht in gaat. Warmbloedige en catchy jazz die behendig kleffe zones mijdt en zowel individuele hoogstandjes als collectief spel bevat om mee uit te pakken. Iets minder uitbundig, maar even herkenbaar, zijn 'Stillwell' en 'Stone By Stone'. Dit vijftal weet duidelijk wat nodig is om zo'n verhaal boeiend te laten openvouwen en de composities te laten dansen. Knus op één tegel of in vloeiend uitwaaierende patronen.

'Epicenter' bevat in vergelijking met de voorganger en bovenvermelde tracks ook wel een paar verrassingen. Zo heeft het korte 'White Horse' met die akoestische gitaren, galmende saxen en het zoemende orgel een filmisch, hypnotiserend effect en pakt het al even compacte 'Down East' ineens uit met staccato pianoherhalingen en twee dwars door elkaar scheurende saxen, die het stuk naar het terrein van de manische rockgroove sturen. Een klein seismisch schokeffect.

Al even opvallend is de titelsong, een scharnierstuk dat een pak sterker in de traditie verankerd is, met een springerige melodie die zo van bij de jonge Ornette Coleman had kunnen komen en vervolgens een platform biedt voor uitgebreide solo's van Lightcap, Taborn (op piano deze keer) en beide saxofonisten, die opnieuw fungeren als een onweerstaanbare tandem. Veel verschillende kleuren en geluiden binnen dit geheel, al volgt de grootste verrassing pas aan het einde, wanneer die lange suite nog eens gevolgd wordt door een robuust marcherende versie van 'All Tomorrow’s Parties' van The Velvet Underground. Een even majestueuze als hysterische climax.

Kortom: Lightcap bewaart de kernkwaliteiten van 'Deluxe', maar breekt de groepssound ook baldadig open met invloeden uit verschillende windrichtingen. Dat bezorgt het album een bonte identiteit zonder daarom te belanden bij een schizofrene willekeur. Een bevestiging en een uitdaging ineen. Nu nog op een podium in deze contreien.

Deze recensie verscheen ook op Cobra.be

Klik hier om te luisteren naar de titeltrack van deze cd.

Labels:

(Guy Peters, 13.4.15) - - [naar boven]


Lees verder in het archief...








Menupagina's:




Cd van het moment:
Sylvie Courvoisier - 'Chimaera'

Klik op de hoes om een track te beluisteren en voor meer informatie





Nieuws, tips, suggesties, adverteren, meewerken?
Mail de redactie.