Draai om je oren
Jazz en meer - Weblog





 




Cd's
Perelman/Berger/Cleaver - 'The Art Of The Improv Trio, Vol. 1' (Leo, 2016)

Opname: mei 2016
Perelman/Maneri/Dickey - 'The Art Of The Improv Trio, Vol. 2' (Leo, 2016)
Opname: augustus 2015
Perelman/Shipp/Cleaver - 'The Art Of The Improv Trio, Vol. 3' (Leo, 2016)
Opname: juli 2015
Perelman/Parker/Cleaver - 'The Art Of The Improv Trio, Vol. 4' (Leo, 2016)
Opname: maart 2016
Perelman/Morris/Cleaver - 'The Art Of The Improv Trio, Vol. 5' (Leo, 2016)
Opname: juli 2016
Perelman/Morris/Cleaver - 'The Art Of The Improv Trio, Vol. 6' (Leo, 2016)
Opname: juli 2016

Onder de overkoepelende titel 'The Art Of The Improv Trio' bracht tenorsaxofonist Ivo Perelman bij Leo Records onlangs maar liefst zes(!) cd's uit. Iedere cd in een andere samenstelling, met als rode draad het kenmerkende spel van Perelman zelf en het slagwerk van Gerald Cleaver, die op vijf van de zes albums acte de présence geeft.

Perelmans spel komt op deze uitputtende set in al zijn facetten naar voren. Het wortelt duidelijk in de traditie van Hawkins, maar ook in die van Ayler en Coltrane, en voegt daar nog het zijne aan toe. Bijzonder bij Perelman is zijn klankkleur: doortastend, indringend en het complete spectrum beschrijvend van romantisch tot fel en rauw. En slechts weinigen bestrijken het complete register van de tenorsax zoals Perelman dat doet; razendsnel manoeuvrerend tussen de diverse toonhoogtes, van ijselijk hoog tot diep grommend laag. En dat alles met een enorme intensiteit, die regelmatig door merg en been snijdt.

Op Volume 1 is het pianist Karl Berger die het trio met zijn puntige, uitgebeende, maar evengoed poëtische spel completeert. Cleavers bijdrage is op dit album uiterst beperkt, wat vooral Perelman in staat stelt zijn kunsten optimaal te vertonen. Vanzelfsprekend bepaalt de derde man en zijn instrument voor een belangrijk deel het geluid van het trio. Op Volume 2 is deze derde man altviolist Mat Maneri, naast drummer Walt Dickey. De tweede cd is daarmee de enige waarop Gerald Cleaver niet meedoet. Het meest opvallende op dit album is het samenspel van Perelman en Maneri. Vooral als Perelman uitwijkt naar het hoge register zijn de twee bijna niet van elkaar te onderscheiden. En door het spel van Dickey is dit een van de meer ritmische albums van deze collectie.

Op Volume 3 is de derde man weer een pianist. Deze keer Matthew Shipp. En als we dit album vergelijken met het eerste, dan valt op hoe anders de toon is. Want zo puntig en minimalistisch als Berger speelt, zo melodisch en vooral ritmisch speelt Shipp. Daarmee ook Perelman en Cleaver bewegend tot al even ritmisch en soms ook heftig musiceren. Het maakt deze cd tot een van de spannendste van de set.



En daar hebben we dan de eerste bassist; op Volume 4 worden Perelman en Cleaver vergezeld door William Parker. Dit album bestaat uit twee korte stukken en één bijzonder lang, van ruim veertig minuten. En juist hier, in dit lange stuk glorieert Perelman in onnavolgbare frases, opgezweept door de stomende ritmes van Cleaver / Parker. Dit nummer, simpelweg 'Part 2' geheten – op alle albums zijn de nummers op deze wijze van titels voorzien – vormt beslist een van de hoogtepunten van deze set.

Op de laatste twee delen horen we Joe Morris als derde man. Op Volume 5 als gitarist en op cd 6 als bassist. Vooral dat vijfde schijfje is zeer de moeite waard. Perelman, Morris en Cleaver gaan hier een vaak doorleefde dialoog aan, met als hoogtepunten wederom 'Part 2', waarin Perelman een ongekende intensiteit bereikt met zijn instrument, waarmee hij consequent de hogere registers verkent; 'Part 4', waarin het experiment voorop staat in een serie felle uitbarstingen, die uitmonden in een eclatante solo van Morris en 'Part 6' waar de drie als volleerde acrobaten over elkaar heen tuimelen en waarin we een van de weinige drumsolo's van Cleaver tegenkomen.

Volume 6, de enige plaat die live is opgenomen, bestaat bijna geheel uit 'Part 1', dat ruim 42 minuten in beslag neemt. Tomeloze energie, nog versterkt doordat het allemaal voor publiek plaatsvindt, wordt hier ons deel. Morris en Cleaver zorgen hier voor een niet te stuiten ritme en Perelman laveert hier op grootse wijze tussendoor, meesterlijk wisselend tussen hoog en laag. En dan die solo van Morris, we zijn dan bijna tien minuten op weg, waarbij hij zijn strijkstok gebruikt en zo een duistere, dramatische klank produceert, ondersteund door Cleavers ritmische spel.

Laten we maar besluiten met Perelmans eigen woorden over deze set: "But it's all the same saxplayer, that's constant. And it is an incentive to growth, to have such brilliant musicians reacting to one dominant voice. So I decided to make it a method: The Art Of The Improv Trio."

Labels:

(Ben Taffijn, 15.1.17) - - [naar boven]


Lees verder in het archief...








Menupagina's:




Cd van het moment:
Sylvie Courvoisier - 'Chimaera'

Klik op de hoes om een track te beluisteren en voor meer informatie





Nieuws, tips, suggesties, adverteren, meewerken?
Mail de redactie.